MENU

Roemeense tweeling voor de UP-site toren

De hoogste toren in Europa zal worden gebouwd in...

9 mei 2019 Comments (0) Andere, Architectuur

Waarom heeft de Japanse architectuur de wind in de zeilen?

Japanse architecten zijn erg populair. Het is bovendien één van hen, Arata Isozaki, die begin maart de Pritzkerprijs, de hoogste onderscheiding in het vakdomein, in de wacht sleepte. Een woordje uitleg.

De productie van Japanse architecten blijft fascineren en hun populariteit blijft toenemen. Junya Ishigami, die dit jaar het zomerpaviljoen van de Serpentine Gallery in Londen tekent, Kengo Kuma en Tadao Ando zijn enkele van de grote namen die over de hele wereld furore maken. Begin maart werd de Pritzkerprijs, een prestigieuze prijs die vaak de “Nobelprijs voor de architectuur” wordt genoemd, toegekend aan Arata Isozaki. Een productieve bouwer met een carrière van zes decennia. En hij is geen uitzondering… Drie van de laatste zeven edities van deze prijs gingen naar architecten uit het land van de rijzende zon – bijna de helft dus.

De reden voor deze onmiskenbare ‘japanofilie’? In zijn essay Japan-ness in Architecture (gepubliceerd door The MIT Press, 2006) onderzoekt Arata Isozaki, kersverse winnaar van de Pritzker Prize, de specifieke kenmerken van de Japanse cultuur tussen de 7e en 20ste eeuw, en beschrijft die als “een onveranderlijkheid van bepaalde waarden en een identiteit die architecten blijven herinterpreteren door de eeuwen heen“. Op basis van seculiere begrippen als transparantie, lichtheid of de natuur hebben de Japanse meesters een ongeëvenaarde esthetiek gecreëerd en ze blijven dit doen.

Vergankelijkheid en kortstondigheid

Tadao Ando

Tadao Ando

De geschiedenis van de hedendaagse Japanse architectuur begon in 1945, met de ineenstorting van het Rijk na de bommen van Hiroshima en Nagasaki. Vergankelijkheid en kortstondigheid doordringen de Japanse filosofie. Niets is blijvend. Zoals Frédéric Migayrou, hoofd van de afdeling architectuur in het Centre Pompidou, opmerkt: “één van de eigenaardigheden van deze cultuur is dat ze ruimte en tijd niet als twee aparte concepten ziet. Het Ma-concept, wat interval, ruimte, duur, afstand (niet wat scheidt, maar wat verenigt) betekent, is een sleutelconcept voor de architectuur.

Als architecten als Kenzo Tange, Tadao Ando, Kengo Kuma, Sou Fujimoto of Arata Isozaki vandaag beroemd zijn, dan is dat natuurlijk door de schoonheid en originaliteit van hun constructies, maar ook doordat ze een bron van inspiratie zijn voor de sociologische veranderingen die steden ervaren. Wat maken we met ‘niets meer’? Wat vinden we uit? Hoe, met welk materiaal?

Nieuwe stroming

Na de brutalistische architectuur van na de Tweede Wereldoorlog, waarin beton centraal stond, ontstaat in de jaren 70 het metabolisme, een organische beweging waarbij immense structuren op een immer bewegende zee worden opgetrokken. Dit was het tijdperk van technologische innovatie. Kisho Kurokawa en Arata Isozaki benadrukken de flexibiliteit van hun architectuur, die ze “open” willen, klaar voor aanpassing en verandering.

Arata Isozaki

Arata Isozaki

Maar het was vooral het tijdperk van de conceptuele architectuur van de jaren tachtig dat Japanse architecten op de voorgrond bracht. De woordenschat wordt vereenvoudigd, en het zenidee van licht, van ruimte, van materiaal komt terug. Het minimalisme boekt vooruitgang. Zuivere maar gebroken lijnen met lichtstippels, scherpe hoeken en labyrintvormen: de werken van Tadao Ando herken je uit duizenden. In het derde millennium spelen de architecten Kengo Kuma, Sou Fujimoto (de toren van l’Arbre blanc in Montpellier) of Shigeru Ban (het Centre Pompidou-Metz) de hoofdrol. Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa onderscheiden zich op hun eentje (het Teshima-museum voor Nishizawa of het Hokusaimuseum in Tokio voor Kazuyo Sejima) of samen via hun kantoor Sanaa… Kortom, de lijst is lang. En het is nog maar het begin.

Deel dit artikel:

Tags: , , , ,

Geef een antwoord